Ik mis nog een levende bron: mensen waarmee je iets uitprobeert, waar je mee praat, waar je iets van leert. Eerst wilde ik tips verzamelen van kleuterjuffen, maar hoe meer ik met mijn taak bezig ben, hoe minder ik ervan overtuigd ben dat ik hiervan zal bijleren.
Daarom dacht ik: als ik eens uitprobeer wat ik in mijn vorig bericht beschreef. Wat kan je doen met gedichten, werk ze eens uit. Hoe zou ik het in de klas doen?
Ik besef ook dat het moeilijk is om kleuters voor een camera te laten getuigen, zeker niet over zo'n thema. En ik moet eerlijk blijven tegenover mezelf: ik voel me toch nog niet helemaal op mijn gemak in gesprekken over de dood. Vandaar mijn idee: oefen met je eigen kinderen en kijk hoe ze reageren. Lennie (6 jaar) en Brecht (10 jaar) geven hun mening.
Ik lees het gedicht "verhuis", over een oma die sterft. Daarna laat ik hen over de inhoud nadenken, stel enkele vragen. Ik eindig met: waar is oma nu? Denk erover na en maak de plek. Hoe je ze maakt mag je zelf kiezen. Wat gaan ze doen? Het resultaat krijg je te zien in het 15-minuten durende filmpje.
Nog enkele kleine reacties tussen het knutselen door. Vooral Lennie is de praatgrage, Brecht blijft geconcentreerd knutselen.
- Brecht: waarom teken jij een ziekenwagen als oma dood is? Dat is een andere wagen: een zwarte met een kruis die traag rijdt. Je weet wel, die van op school (nabij het kerkhof). Die rijden dan naar het graf.
- Lennie: piloten rijden met een ziekenwagen. Die rijden naar de lucht, net zoals oma. Mama, hoe geraakt mijn auto dan terug op de grond?
- Lennie: mijn ziekenwagen moet lichten hebben, anders kan hij niet verhuizen in de nacht
- Lennie: Oei, een foutje. Ik teken een sirène, maar oma kan het niet meer horen. Die is dood.
Veel plezier.
Sandra
Geen opmerkingen:
Een reactie posten