maandag 25 juli 2011

Stap 5: Boek: een kind in rouw, Debacker Hilde

 Bron: Debacker H.,(1995). Een kind in rouw. Uitgeverij Averbode.

Beste blogger,

Hier ben ik met mijn eerste bronnenboek en enkele antwoorden op mijn onderzoeksvragen. De antwoorden en een eigen standpunt vind je per vraag terug.

Hoe rouwen kinderen, wat denken zij over de dood en hoe staan zij hier tegenover (vraag 1)?

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- de dood van een dier
- de dood van een geliefd persoon

Dit onderscheid lijkt me evident maar toch niet onbelangrijk voor mijn onderzoek. Hoe reageren zij op de dood van een dier/mens? Ik zal hieruit kunnen leren hoe ik het beter had gedaan bij de dood van onze poes Trixie.

Citaat 1: de dood van een dier


Wanneer een huisdier sterft, is de confrontatie zwaar. Het dier reageert niet meer op lieve woordjes, het voelt stijf en koud en geeft de afstand aan die door de dood ontstaan is. Vooral als het kind het dier nog eens wil aanraken, kan de schok groot zijn. Het contact, de verbondenheid met "zijn dier" is verbroken. Zo wordt het zich vaak voor het eerst bewust van wat verlies is, wat niet-meer-bij-elkaar-zijn betekent. Het is belangrijk het kind dit verdriet niet te besparen. Als volwassene moet je het kind steunen.

Mijn standpunt

Als ouder/leerkracht realiseerde ik me niet dat het verlies van een huisdier zo moeilijk kan zijn voor kinderen. Het klopt dat er geen "verbondenheid" meer is. Maar... ik heb het wel moeilijk met die contacten ontdekken. Ze ervaren dat een dier anders is dan dat het leeft: het is koud, stijf, maakt geen beweging/geluid meer,... Zoals elke kleuterjuf weet, is het belangrijk om zintuiglijk te werken, maar voor mij gaat dit wat te ver. Ik ben blij dat ik dit niet moet doen (als leerkracht) want in de klas zijn geen huisdieren. Alhoewel, ik bedacht me net dat ik een vis in de klas wilde. Bij de oudste kleuters is het goed om hen verantwoordelijkheid en zorg voor anderen bij te brengen, ook voor dieren. Mijn gevoel zegt ineens: weg die vis. Want dan ga ik zeker in contact komen met verlies van ons klasdier. Maar de gedachten aan de leuke momenten rond de vis in de klas zijn sterker. Die vis komt er. Nu wil ik nog meer weten hoe en wat ik kan doen als die verdrietige dag er komt.

Citaat 2: de dood van een persoon

Belangrijkste fasen van het rouwproces, rekening houdend dat elk kind op zijn eigen manier en volgens zijn eigen persoonlijkheid zal reageren op verlies:

1. de protestfase: men zet verdoofd het leven verder, men huilt veel. Dit heeft een dubbele functie: kijk toch wat mij overkomen is (omgeving) en men probeert uit alle macht de gestorvene terug te roepen. Daarna volgt de ontkenning: neen, het kan niet, dit moet een vergissing zijn.

2. de wanhoopsfase: men leert leven met zijn verdriet. Deze fase is het allermoeilijkst.

3. de losmakingsfase: men probeert het leven opnieuw te organiseren maar zonder de overledene.

4. de readaptatiefase: men investeert in nieuwe relaties zonder de herinneringen aan de overledene te vergeten.

Mijn standpunt

Ik vond het belangrijk om deze fasen in mijn onderzoek te plaatsen. Dit geeft al een goed zicht op een rouwproces en een antwoord op een onderzoeksvraag. Deze informatie neem ik in de toekomst mee. Het is natuurlijk moeilijk om hierover te schrijven als je het zelf niet kunt plaatsen. Ik heb zo'n verlies wel meegemaakt, maar kan me niet meer herinneren hoe ik ermee omging. Huilen deed ik nooit. Ik ben dan ook blij dat er in het boek stond dat iedereen verlies op zijn eigen manier verwerkt. Dat ga je in de klas ook merken: de ene praat erover, de andere is teruggetrokken. Wat ik heel belangrijk vind is dat deze kleuters een plek hebben waar ze terecht kunnen. Ouders, leerkracht, vrienden,... het maakt niet uit. Als ze de geborgenheid maar terugvinden. Een plaatsvervanger kan je niet zijn, maar een luisterend oor doet wonderen.

Rouwt een jonge kleuter anders dan de oudste kleuter? Hoe kan een kleuteronderwijzeres hen helpen bij de verwerking van verdriet (vraag 2)?

Citaat 3: leeftijdsgebonden reacties

2,5-jarige kleuter: voelt aan dat er wat fout is, maar heeft moeite om dit te uiten. Hij zal wellicht wild worden of juist in een hoekje wegkruipen of... kortom zich op een ongewone, onherkenbare manier gedragen.

3-4-jarige kleuter: is totaal ontredderd. Er is scheidingsangst aanwezig en een besef van verlies. Omdat deze kinderen cyclisch denken hebben zij moeite met het definitieve karakter, de onomkeerbaarheid van de dood.

5-6-jarige kleuter: verbinden elementen als angst, duisternis, slaap met de dood. Ze hebben meer realistische voorstellingen.  Doodgaan gebeurt niet bij jezelf: het heeft te maken met oud en ziek zijn.

7-10-jarigen: zijn minder bezig met het uiterlijke aspect van de dood, zij zijn meer geïnteresseerd in wat er na de dood gebeurt. Hier is het belangrijk dat je hen duidelijk maakt dat de dood een onderdeel is van het leven.

10+: gaan abstract denken. Het kind begint te zoeken naar de betekenis, naar de waarde van het leven én de dood.

Mijn standpunt

Er wordt mij hier al heel wat duidelijk. Bij de jongste kleuter is het normaal dat ze zo reageren. Zij zijn minder taalvaardig en leven vooral in de ik-wereld. Ik vraag me dan ook af of je als kleuterjuf hierop moet inspelen. Waarschijnlijk is de mening van het gezin hier heel belangrijk. Willen zij wel dat je er in de klas over praat? Misschien hebben ze helemaal geen behoefte aan nogmaals geconfronteerd worden met hun verdriet. Volgens mij is dit het eerste wat je doet. De ouders vragen of er in de kring over gesproken mag worden. En dat geldt ook voor alle andere leeftijden.
Een tweede niet onbelangrijk gegeven is het geloof binnen de familie. Wat zegt het geloof over omgaan met de dood? Je kan bij islamitische kleuters toch niet vertellen over de "hemel". Als onderwijzeres is het belangrijk om u te informeren vooraleer je het onderwerp dood in de kring werpt. Ook dit geldt voor alle leeftijden.

Bij de andere leeftijden hoor ik de vragen zo komen: Wat is dood zijn? Waar ga je dan naartoe? Waarom sterven wij? Wiens schuld is het dat je dood gaat?

Nu begrijp ik ineens waarom mijn zoon soms nachtmerries heeft. De oma van een vriendje was gestorven. Hij vroeg steeds: mama, het klopt toch dat ze ons in een kist steken onder de grond. Ik heb dat inderdaad bevestigd. Toen kwamen de nachtmerries: ik wil niet onder de grond. Hij was 6 jaar. Ik merk nu waar zijn gedachten steeds waren: onder de grond. Enkele maanden later werd hij huilend wakker: neen hij zat niet in een kist. Zijn vriend had hem verteld dat ze oma in de oven hadden gestoken en verbrand werd.
Ik besef nu meer dan ooit dat zo'n gesprekken niet uitgesteld mogen worden. Dit onderwerp moet bespreekbaar zijn en blijven,... bij welke leeftijd ook.

Wat ik ook merk is dat mijn onderwerp zeer emotioneel geladen is. Normaal lukt het me om lang door te werken. Bij het lezen van dit boek blijven er veel vragen door mijn hoofd spoken. Het houdt me bezig. Ik moet hier meer over weten, ik moet nog boeken lezen. Dit kan goed zijn... maar ook confronterend. De waarheid kwetst zegt men dikwijls. Ik ervaar dit nu als leerkracht én als ouder. Had ik maar dit of had ik maar dat gedaan, het zou het leven veel gemakkelijker maken!


Welke lesmaterialen bestaan er en hoe zou ik het doen (vraag 3)?

In het boek staat een stukje beschreven over de dood en de school. Wat vond ik hierin vooral terug. Dat je ouders en hun geloof moet betrekken bij het verwerken van verdriet. Dit lezen gaf me ineens een goed gevoel. Waarom: dit had in zelf in mijn standpunt beschreven door erover na te denken. Het gaf me alvast terug wat energie om me verder te verdiepen in deze gevoelige materie.

Citaat 4: welke prentenboeken kan je het best gebruiken wanneer een kind geconfronteerd wordt met overlijden? enkele criteria:

1. mag niet ouder zijn dan 10 jaar
2. moet in klasverband of individueel bruikbaar zijn: zowel juf als kleuter moet dit boek kunnen "lezen"
3. moet inzicht verschaffen in het rouwproces, herkenbaar zijn voor de kleuter
4. moet illustraties en fotomateriaal bevatten

Eigen standpunt

Ik ga met enkele criteria rekening houden bij het zoeken van goede prentenboeken. Maar, ik ben het oneens met het eerste puntje. Waarom mag een boek niet ouder zijn dan 10 jaar? Alle boeken verouderen toch! Wil het daarom zeggen dat ze minder goed zijn? Zelf is mijn bronnenboek van 1995, dus dit is minder goed? Integendeel. Ik ben heel blij dat ik dit boek gelezen heb.
Als voorbeeld wil ik graag het boek Kikker en het vogeltje van Velthuys M nemen. Ik vind dit een zeer mooi prentenboek over een dood vogeltje. Maar ja, het is van 1991. Neen, van mij mogen de boeken gerust ouder zijn dan 10 jaar, als het inhoudelijk maar aanspreekt, als het boek interacties uitlokt, als kleuters erover nadenken,...

Citaat 5: Tip: maak in je klas een stille(re) hoek

Eigen mening

Niet elke klas heeft een stille hoek. Ik vraag me dan ook af wat het geeft als je die in het midden van een schooljaar ineens introduceert. Ook al maak je duidelijke afspraken, gaan de kleuters die dan ook echt gebruiken? Zelf vind ik het het proberen waard. Ergens kussens, knuffels, een tafeltje met tekenmaterialen (want hier kunnen ze nadenken over gevoelens en die dan ook uitschrijven), prentenboeken, enkele sfeerbrengers zoals een lichtje, veertjes,... Weer een tip die ik meeneem. Ook al is dit geen lesmateriaal, het is iets waar je niet veel voor nodig hebt en zeer gemakkelijk kan organiseren op de moment dat je met verdriet geconfronteerd wordt. Maar misschien is het toch handiger om deze hoek al in het begin van het schooljaar te voorzien. Zo zijn kleuters vertrouwd met de functie, de afspraken,...

Citaat 6: godsdienstige rituelen, gebeden en bijbelverhalen

Godsdienstige rituelen gebeuren best op schoolniveau.  Het kan aangepast worden aan de leeftijd maar de kern blijft hetzelfde. Het blijft voor kleuter of lager schoolkind herkenbaar.

Jezus, mijn oma is dood.
Ze wordt morgen begraven.
Mijn papa zegt dat ik zelf mag kiezen
of ik mee naar de begrafenis wil of niet.
Ik ben echt wel een beetje bang
om mee naar de kerk te gaan.
Wat moet ik doen Jezus?

(schrijven, gedichtenbundel onbekend)

Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament vinden we verhalen die handelen rond sterven. Het grote
probleem is dat deze verhalen ofwel psychologisch gezien niet geschikt zijn voor kleuters, ofwel behoren tot het genre wonderverhalen.

Mijn standpunt

Wat de godsdienstige rituelen op schoolniveau betreft denk ik dat er maar weinig scholen zijn die deze rituelen hanteren. WEL als ze geconfronteerd worden met een sterfgeval binnen de school. Hoewel ik denk dat dit positief zou kunnen zijn in de verwerking van verdriet, moet ik bijna stilletjes zeggen dat dit bijna onmogelijk is. En ook al zouden die rituelen er zijn: worden ze dan echt gehanteerd op school. Ik vrees dat het onderwijs de lat zo hoog legt dat andere plannen voorrang krijgen. Er moet een gezondheidsbeleid zijn, een schoolwerkplan,... Ik vrees dus dat dit in verschillende scholen bijna onbegonnen werk is. En de scholen die dit toch hanteren: een welgemeende appreciatie van mezelf.

Wat wel kan is klasgebonden. Dit brengt me bij de gebeden. Een gebed behoort toch tot de klasrituelen van het katholiek onderwijs. In mijn onderzoek ga ik op zoek naar gepaste gebedjes voor kleuters. Hier alvast eentje uit "even stil". Gebedjes voor kleuters:
Kijk eens, lieve oma,
Ik brand een kaars voor jou.
Ik weet wel dat je dood bent.
Maar dan zie je toch dat ik van je hou.
Ik ben ervan overtuigd dat er nog andere gebedjes zijn. Hier ga ik naar op zoek en steek ze bij in mijn aangelegd mapje: tranen.
Wat bijbelverhalen betreft: daar ben ik het mee eens. Ook in de opleiding wordt gezegd dat kleuters soms "teveel" en "te jong" overladen worden met bijbelverhalen. Bijbelverhalen kunnen als ze aansluiten bij hun leefwereld en zoals reeds vermeld geen wonderverhalen zijn maar ontmoetingsverhalen. Zelf opteer ik hier voor prentenboeken. Met de prentenboeken kan je overal terecht,... ook in andere onderwijsnetten.

Voor meer informatie over gedichtjes, prentenboeken rond verdriet ga je terugvinden in een van de volgende berichten.

Sandra

Geen opmerkingen:

Een reactie posten