zaterdag 17 december 2011

Lezersbrief Klasse


[klasse.jpg]

Beste lezers,

Ik ben leerkracht bewegingsopvoeding en laatstejaarsstudent kleuteronderwijs aan de Katholieke Hogeschool in Leuven.  Voor het vak Religie, Zingeving en Levensbeschouwing heb ik een onderzoek gedaan rond “omgaan met verlies in de kleuterklas”.

Waarom kies je voor zo’n emotioneelgeladen onderwerp? Als kleuteronderwijzeres zal ik toch ooit geconfronteerd worden met verlies en hoe pak je dat dan aan. Bij aanvang van het onderzoek wist ik totaal niet hoe eraan te beginnen. Nu kan ik zeggen dat ik me veel veiliger en voorbereid voel en dat ik met een gerust hart voor een klas kan staan. Het onbekende gevoel is nu vertrouwder geworden.

Om dit onderzoek zo representatief mogelijk voor te stellen, haalde ik veel informatie uit boeken rond rouwen met kinderen, websites en zelfs uit levende bronnen. Ik interviewde Manu Keirse, auteur van het boek “Kinderen helpen bij verlies” en maakte zelf een troostkoffer.

Een rouwproces bij kleuters moet ernstig genomen worden.  Het gebeurt wel eens dat ze aan hun lot overgelaten worden omdat ouders teveel met eigen verdriet bezig zijn of omdat het onderwerp gewoon vermeden wordt. Laat hem maar even doen, hij is verdrietig. Om de dood te begrijpen zijn ze nog veel te jong. Niets is minder waar. Kleuters rouwen en zitten wel degelijk met met vragen. Maak het a.u.b. bespreekbaar binnen de klas. Rouwende kleuters hebben een veilig gevoel en veel genegenheid nodig. Ze hebben recht op de waarheid, daarna zullen ze op hun eigen manier rouwen, met hun gevoelens omgaan. Houd er rekening mee dat kleuters dit minder op een verbale manier zullen doen. Zij uiten hun verdriet in spel, tekening, praten over een prentenboek,... Geef hen de kans in de klas om met hun verdriet om te gaan, en dit op hun eigen tempo.

Mijn boodschap aan elke onderwijzer, ouder, iedereen die dit leest:  wees voorbereid op de dag van het verdriet, informeer jezelf.  Wees ervan bewust dat een kleuter wel degelijk rouwt en dat hij de steun van een vertouwd volwassene best kan gebruiken. Houd het onderwerp bespreekbaar, levendig in de klas in plaats van het te negeren.

Iedereen heeft iets meegekregen waarmee je kleuters kan helpen: een hart op de juiste plaats. Laat hen weten dat je er voor hen bent, steun en troost hen door dik en dun.

Sandra De Brue





Eigen standpunt: Toespraak van Obamah over politiek en religie

Beste bloggers,

Ook dit is een onderdeel van RZL. Ik las een Engelstalig verslag over zijn toespraak en denk er het mijne over.

Neen, zo'n artikels zijn niet aan mij besteed. Ik ben meer met onze samenleving bezig. Ocharme, zie me hier zitten, de kleine Belg. Eindelijk hebben we een regering. We mogen er fier op zijn, op onze politiek.

Waar ik me wel in kan vinden is erkenning van de religies. Die zijn er inderdaad, in elke samenleving. Maar of de politiek zich daarmee moet bezig houden is een ander paar mouwen. Als we eens zouden starten bij onszelf, eens rondom ons kijken. Kennen we onze buren nog, maken we nog deel uit van het sociale leven, gaan kinderen nog naar sport- of jeugdverenigingen waar ook gewerkt wordt aan samenleven, tolerant zijn? Het zou het verdraagzame aspect al bevorderen en sommige items binnen de politiek bespreekbaar maken.

Mensen hebben de keuze om met hun geloof te doen wat ze willen: privé houden of niet. Het is aan jezelf om te ontdekken of je gelooft in wat dan ook... of niet gelooft. Mensen worden door familie, maatschappij opgelegd om te geloven. Dat vind ik jammer. Meestal krijg je het van je ouders mee, maar ook die tijden veranderen. Net zoals bij Obamah, hij ontdekte zijn geloof pas tijdens zijn hogere studies. Dan denk ik: die man kiest bewust voor zijn geloof en komt er ook voor uit. Zo hoort het, hij kiest hiervoor. Alleen is het erg dat hij voor de mensheid moet bewijzen dat hij geen Moslim is. Maar zoals ik al zei: ik blijf liever op eigen bodem en probeer mee te leven, voelen met de problematiek van ons Belgenlandje.

Eigenlijk is het op de hele wereld hetzelfde: iedereen wil hetzelfde, iedereen buigt zich over dezelfde problematiek: armoede, racisme, abortus, discriminatie, hoofddoek/burka of niet,... Oplossen of bespreekbaar maken begint bij een mentaliteisverandering van mens en overheid. Hoe begin je daaraan? Een goede vraag. Als we daar een antwoord op zouden vinden was de helft van onze problemen al opgelost. Leer naar mekaar te luisteren, naar mekaars standpunten. Probeer een gemeenschappelijk compromis te sluiten. Ach, op papier is het eenvoudig, de praktijk is helaas anders.

Mijn besluit: ik zal nooit een politicus zijn, maar een mens ben ik wel. En menselijk ook. Als leerkracht moet dat ook. Ik probeer in mijn gezin, aan mijn kleuters waarden mee te geven waarvan ik denk dat ze goed zijn voor onze samenleving, ongeacht hun geloof. Of ik de wereldverbeteraar ben? Ik denk het niet, maar alle beetjes helpen.

Sandra





woensdag 14 december 2011

Verplichte literatuur: 2 artikels

Beste bloggers,

Een van mijn laatste opdrachten voor RZL is een mening neerschrijven over 2 artikels. Hieronder volgt mijn persoonlijk standpunt.

Artikel 1: De tolerantie voorbij, Steve Stevaert

Tolerant! Dat woord maakt me boos en teleurgesteld. De tolerantie voorbij, ja, daar ben ik het mee eens. Of ik me moet verduidelijken? Kijk eens naar het nieuws, in welk werelddeel, in welke stad heerst er nog tolerantie?

Iedereen heeft recht op een waardig leven. Helaas wordt dit door diversiteit bemoeilijkt. We hebben allemaal verlangens, wensen én eisen, of je nu moslim, katholiek, protestant,... bent. Natuurlijk vormen deze mensen groepjes. Wij gaan zelf toch ook op zoek naar mensen die iets gemeen hebben met onszelf. En dan begint het: rellen, discussie, onverdraagzaamheid, geweld, extremisme. Ook ik zie de toekomst somber in.

Waar zijn de woorden: verdraagzaamheid, nieuwsgierig zijn naar het "andere", openstaan voor elkaar, samenleven, luisteren, respect!

Waarom doen mensen niet eens wat meer moeite? Iedereen moet samenwerken/leven met mensen die op een eender wel vlak "anders" zijn. Bestaat de normale mens wel? Ofwel leven ze in een andere cultuur, hebben ze andere religieuze rituelen, ofwel hebben ze een andere sexuele geaardheid, zijn ze anders, ofwel zit hun uiterlijk niet mee, hebben ze lichamelijke afwijkingen en zijn ze alweer anders.
Op school is dat toch ook zo! Momenteel leg ik contacten met ouders, kleuters van verschillende religies. Moet ik hen dan als anders beschouwen, hen anders bekijken, beoordelen. Neen, het zijn doodnormale mensen, mensen zoals u en ik. Mensen met recht op een eigen bestaan. Wat ze met hun levensbeschouwing doen is hun keuze. Ergens heb ik een bewondering voor mensen die uitkomen voor hun geaardheid, voor hun religie. Zolang er maar wederzijds respect is! Want daar draait het toch om: respect en verdraagzaamheid.

Ik verwacht dan ook het omgekeerde: kunnen mensen van andere religies,... aub een beetje respect opbrengen voor de religie, gewoontes van het land waar ze in terecht komen? En niet alles laten draaien rondom hun wereld? Want wees eerlijk, soms is het moeilijk om u Belg te voelen. Pas op, ik spreek hier zeer negatief. Maar ik kan begrijpen dat mensen zich kanten tegen "de anderen". Wat doe je als je auto voor de zoveelste keer beschadigd is door vandalisme, er voor de zoveelste keer is ingebroken en wie weet wat nog allemaal. Ik weet het, dit zijn negatieve vooroordelen, maar ik kan ze begrijpen. Ook ik werd als jonge leerkracht het slachtoffer van vandalisme op school, ook ik heb messen op school gezien. Die jongeren waren amper 14 jaar oud. En daar moet je dan les aan geven. Ik heb dus ook in de "opkomen voor mijn eigen rechten, al het andere is slecht" gezeten. Hoe kan je dan in hemelsnaam respect afdwingen als ze met een mes voor uw neus staan? Probeer het eens.

Vandaar: probeer aub met elkaar samen te leven, praat en luister naar elkaar i.p.v. mekaar aan te vallen. Want op een aanval wordt gereageerd met een tegenaanval. Daar komt alleen miserie van!


Artikel 2: Katholiek onderwijs, dynamisch en pluriform

Waar ik even bij wil stilstaan is de "verbondenheid". Druk, druk, we zijn een 1000-poot, moeten alles tegelijk doen. En liefst zo goed en snel mogelijk. Sociale contacten zijn bijna uitgesloten. "Balanceren op de grens tussen anonimitiet en communicatie".

Dat klopt: zo voel ik mij NU. Ik voel me verbonden met mijn computer en leef in de anonimiteit: niemand hoort of ziet me nog. Ik ben er zeker van dat dit in meerdere families, gezinnen voorkomt. We hebben geen tijd meer om te leven, stil te staan bij onszelf.

Komen we dan toch in contact met anderen, dan willen we gerespecteertd worden. Want iedereen is nu eenmaal anders. Mijn contacten zijn momenteel vooral op professioneel gebied. Ik zie collega's, kleuters, ouders,... Ik ben één van de zovele leerkrachten die zich de vraag stelt "waar doen we het voor?" Leerkracht zijn is een roeping! Ik kan me geen leven bedenken zonder kinderen, kleuters rondom mij. Ik kan genieten van een simpele lach, voldoening halen uit de woorden: "juf, ik vind het leuk in ons klasje". Daar doe ik het voor.

Mijn jarenlange ervaring heeft me de kans gegeven om in alle onderwijsnetten te staan. En... ik blijf dezelfde juf met eigen normen en waarden. Een juf die (zoals elke leerkracht zou moeten zijn) openstaat voor andere religies, culturen, met respect voor anderen.
Ik ben toch ook een deeltje van een culturele en sociale samenleving.
Het is aan mij om me aan te passen aan de waarden en rituelen van de schoolcultuur waar ik tewerkgesteld word. Dit is de realiteit. Ik zal er lesgeven op mijn eigen, unieke en originele manier, met mijn eigen identiteit. Er bestaan geen 2 identieke leerkrachten.

Leerkrachten moten op een dynamische manier kunnen omgaan met kinderen, iedereen moet zijn plaats krijgen en moet zijn verhaal kunnen doen. Enkel zo krijgen ze antwoorden op hun vragen, zullen ze zich begrepen en aanvaard voelen, ontwikkelen ze hun eigen identiteit.

Niet alleen het katholiek onderwijs is dynamisch en pluriform, maar OOK de leerkracht.
Sandra

donderdag 24 november 2011

Gelijkekansenuur: lezing over omgaan met verlies en verdriet

Dag bloggers,

Op 27 oktober woonde ik een lezing bij over omgaan met verlies en verdriet in het provinciehuis in Leuven. Ik twijfelde geen moment toen ik de advertentie zag: een gratis lezing tijdens de middagpauze door Manu Keirse, auteur van mijn bronnenboek en infomap.

Ik zag meteen zijn boek mijn bronnenboek "Kinderen helpen bij verlies" voor me, alle tips kwamen ineens terug. Het zou fantastisch zijn om hem als levende bron te kunnen strikken. Ik zou mijn onderzoeksvragen kunnen stellen en kijken of ik goed bezig ben. Zou hij me nog extra tips kunnen geven, specifiek voor een kleuterklas? Helaas moest hij na de lezen onmiddellijk weg.

Ik betrad de aula en wist niet wat ik zag. Ik startte het tellen van de mensen: rond de 80 heb ik opgegeven. Dit had ik echt niet verwacht. Waarschijnlijk zit ik hier als enige student, waarom komen al die andere mensen dan? Het is even slikken, als je beseft dat er waarschijnlijk zoveel mensen verdriet hebben. Ik werd er stil van.
De observator in mezelf kwam boven. Ik voelde de spanning in de zaal, je ziet de emoties bij verschillende mensen, je hoort de reacties.

De lezing startte met een sprookje over 3 bomen die pijn voelden bij het verlies van een tak en hoe ze ermee omgingen. Zo simpel en mooi verwoord, iets wat je zelfs bij kleuters kan vertellen.
Wat ik niet ga doen is de hele lezing uitschrijven, daarvoor komt er teveel uit het boek terug. Enkel de aandachtspunten en punten gericht naar kinderen wil ik bondig mededelen.

  • Praat open met kinderen over de dood en verlies: ze hebben recht op een eerlijk en correct antwoord (pleidooi)
  • in verschillende culturen zijn er andere rituelen en andere woorden, maar de pijn blijft hetzelfde voor iedereen. Zijn dat geen mooie en oprechte woorden?
  • Bespaar kinderen geen verdriet: liefde en verdriet horen samen
  • Zorg dat je degelijk geïnformeerd bent over verdriet. Had ik dit al zelf niet aangehaald: opleiding voorzien voor mensen die met mensen werken, jong en oud.
  • Rouwarbeid is een emotionele arbeid, nodig om verlies te verwerken

Stadia en taken + hoe kunnen we rouwende mensen hierbij helpen?

1. onder ogen zien van de werkelijkheid van het verlies

Mensen in rouw zien soms de overledenen nog zitten. Ze verklaren zichzelf gek, ze hebben zogezegd hallucinaties. Neen, dit is een NORMALE reactie.

Hoe helpen? stuur de mensen naar politie, dokter, ouders, juf,... zodat ze un verhaal meerdere malen kunnen vertellen. Het helpt om afscheid te nemen. Ook kinderen moeten kunnen begrijpen wat verdriet is. Laat hen de zintuigen gebruiken: kijken en voelen aan de overledene i.p.v. hen thuis te laten bij de laatste groet. Geef open en eerlijke antwoorden.

4 sleutels voor kinderen:
- luisteren
- correcte informatie geven in alle omstandigheden
- omringen met warmte
- de herinnering levendig houden

2. ervaren van het verlies

Explosieve emoties: ze hebben een gevoel van depressie, dus medicatie nemen. Alweer mis. Boosheid, schuldgevoelens zijn normale emoties. De pijn en boosheid komt naar buiten.

Hoe helpen: blijf de naam van de overledene benoemen. Ga dit niet uit de weg door het praten over de overledene zoveel mogelijk te vermijden. Het zou wel eens te pijnlijk voor de rouwende kunnen zijn.
Ook bij kinderen is dat zo. Ze maken zich boos op de tafel die hen pijn heeft gedaan, ze maken zich boos op de overledene die hen pijn geeft. Op een bepaald moment kunnen ook bij kinderen de stoppen eens doorslaan.

3. aanpassen aan de wereld zonder de overledene

We moeten er ons bewust van zijn dat de rouwende heel veel geconfronteerd wordt met het gemis van de overledene. Denk maar aan moederdag, de eerste schooldag bij verlies van een kind,...

Hoe helpen? Luisteren naar hun verhaal, ook al heb je het al 100 keer gehoord. Het maakt deel uit van het rouwproces

4. Leren houden van het leven

Ze durven niet meer houden van het leven en personen

Hoe helpen: zorg en aandacht aan hen schenken.


Een vraag vanuit het publiek: hoe vertel je over zelfdoding aan je kind?

Eerlijk, want het komt toch uit. Lieg hen niets voor.

Was die persoon psychisch ziek: hij was ziek, zelfs in het ziekenhuis konden ze hem niet helpen
Niet psychisch ziek: hij had zo'n groot probleem dat hij het niet meer zag zitten. Als jij ooit zo'n groot probleem hebt praat er dan over, met wie dan ook.

Ook al hoorde ik veel informatie uit de boeken, ik vond het vooral boeiend om te kijken, te luisteren, mee te voelen met anderen. Het verbaasde me van mezelf: ben ik dan toch in staat om met verdriet bij anderen om te gaan? Het is net alsof ik me meer voorbereid voel op de dag die we allemaal ooit in ons leven meemaken: een verlies.

Alleen jammer dat onze afspraak niet kon doorgaan. Toch beschouw ik dit als een goeie levende bron. Ik heb geleerd dat ik heel veel tips kan vragen aan kleuterjuffen, maar ik voel me gewoon meer op de hoogte. Ik ben geïnformeerd. Vandaar: Manu Keirse en zijn lezing is me meer waard dan enkele tips  op video te zetten. Want kleuterjuffen waren mijn eerste optie als levende bron.

Sandra




woensdag 23 november 2011

Interview met Manu Keirse, auteur van het bronnenboek Kinderen helpen bij verlies

Beste bloggers,

Hier heb ik enorm naar uitgekeken: een interview met Manu Keirse. Ik ben hem dan ook zeer dankbaar dat hij even tijd voor me wilde vrijmaken. Dat even praten werd bijna een uur. Je vindt er enkel een geluidsfragment van terug.

Mijn eerste stap was mijn onderzoeksvragen doormailen. Misschien kan hij me nog informatie geven. Maar ik heb mijn mening herzien. Eigenlijk heb ik al een duidelijk antwoord op mijn vragen, ik wil meer praktische zaken weten.

Op de lezing had ik al aangevoeld dat het een praatgrage man is, iemand die zo mooi kan vertellen over zijn ervaringen, ervaringen van andere mensen. Ik heb steeds geboeid geluisterd. Misschien kan hij me iets vertellen over ervaringen met kleuters, wat denkt hij van mijn "toekomstige aanpak bij verdriet", wat denkt hij over mijn tranenkoffer? Hierbij een kort overzicht van enkele gestelde vragen.

Kan een kleuterjuf werken met een vers of prentenboek als een kleuter vertelt: "mijn papa is dood?"

Neen, het staat haaks met wat er met het kind gebeurt. Boeken en gedichten zijn meestal een teken van onmacht van de volwassene.

Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar het maakt het onderwerp verdriet wel bespreekbaar in de klas.

Wat kan je doen om het kind te helpen? Daar zijn 4 sleutels voor:
- luisteren
- correcte informatie geven
- warmte, liefde en genegenheid
- de herinnering levendig houden.

Deze stappen kwamen in zijn lezing ook terug

Wat doe je dan met die andere 20 kleuters die ook in de kring zitten en helemaal niet beseffen wat die ene kleuter net vertelt?

Lesgeven, hen erbij betrekken. Laat ze zien, voelen, horen wat je doet bij iemand die sterft. Vertel over verdriet en verlies. Wat betekent dood zijn? Hoe zou jij je voelen als ineens je mama nooit meer terug komt?

Kan je ze ook een tekening laten maken voor het rouwende kind?

Niet onmiddellijk, eerst praten en luisteren. Weet je als volwassene niet hoe je in de kring moet reageren, vraag het aan de professoren, de kinderen zelf. Ze zullen wel aangeven wat ze kunnen doen. Volwassenen denken teveel, laat het kind het zelf oplossen, aanvoelen.

Inderdaad, zo had ik het ook in mijn hoofd. En ja, ook ik denk teveel na. Wat als... Zeg hen "gewoon" hoe het leven en verdriet in mekaar zit. Praat erover, ga er niet lichtjes overheen. Laat ze hun verhaal maar doen, misschien komt het gesprek wel vanzelf op gang. Gewoon door ervaringen van kleuters. Is het dat niet wat we elke morgen in de kring doen: laat ze praten over wat ze hebben meegemaakt.

Wat denkt u over een tranenkoffer in de kleuterklas?

Dit is zeer nuttig, maar waarom noemt het een tranenkoffer?

Omdat het gaat over verdriet en dan huil je, dan zijn we niet blij.

Klopt, maar tranen ervaren kleuters als niet leuk, het mag niet. Hoeveel keer horen zij "stop met wenen, allé, niet wenen hoor, traantjes weg! Zij willen er niet mee bezig zijn, het schrikt hen af. Wat denk je dat de reactie gaat zijn als jij dan nog eens met een tranenkoffer in de kring stapt? Waarom noem je hem niet verdrietkoffer?

Oei, daar schrik ik van. Maar ik reageer. Ik wilde net geen verdrietkoffer. Verdriet is net wat ik niet wil horen. Hoeveel keer zeg ik niet: juf heeft verdriet omdat... en dan wordt het stil in de klas. Verdriet is niet leuk, ik wil het net leuk in de klas hebben. Natuurlijk mag iedereen verdrietig zijn, gevoelens mag en moet je hebben. Maar geef mij maar de blije gezichten. Ja er wordt in een kleuterklas gesproken over de basisgevoelens. Maar welke vinden kleuters het minst leuk? Bang en verdrietig. Daarom wilde ik geen verdrietkoffer.

Daar zit ook wat in. Na even zoeken: waarom neem je "troostkoffer" niet. Een koffer waar je altijd troost in kan vinden.

Dat was weer zo mooi gezegd! Vanaf nu heb ik een troostkoffer ipv een tranenkoffer. Ik vertelde wat er allemaal in zat.

Zeer goed: vooral materialen waar ze iets mee kunnen doen, waar ze expressief mee bezig kunnen zijn. Nog een tip: stop er enkele doosjes in, voor de geheimen in te stoppen. Het geeft de kleuter de kans iets te zeggen wat hij tegen niemand anders kan.

Besluit

Ik had nog 100 vragen kunnen stellen, maar je maakt geen misbruik van zijn goedheid. Ik ben hem enorm dankbaar voor dit gesprek. Misschien denken jullie: ik had toch meer vragen over zijn boek gesteld, over de theorie. Maar ik denk daar anders over. Nergens had ik de antwoorden gevonden op de vragen die ik gesteld heb, in geen enkel boek. Mijn vragen kwamen spontaan, op iets wat ik zie of aanvoel door te doen.

Blijkbaar ben ik een gedreven student, iemand die verder nadenkt dan haar neus lang is. Klopt ook. Ik ben fier op Manu Keirse als levende bron en beschouw dit (voor mezelf) een meerwaarde voor mijn weblog.

Na het interview vertelde hij me dat hij vroeger lezingen gaf aan de derdejaarsstudenten. Dat doet hij nog steeds in andere hogescholen, maar niet meer in KHL. Dit zou in het lessenpakket van elke onderwijzer moeten zitten. Tja, dat is een andere discussie. Maar hij heeft ergens wel gelijk. Ach, ieder pleit voor zijn eigen vak. Ik ben ook fanatiek als het om beweging in een kleuterschool gaat, dat mag niet verdwijnen.

Ik hoop dat jullie iets geleerd hebben uit ofwel de gesprekken met de levende bronnen ofwel mijn manier van praktisch werken met levende bronnen.

Sandra

maandag 21 november 2011

Bevindingen van levende bronnen en vers

Sorry,
Ik heb mijn bericht wat te snel gepost. Ik was vergeten mijn bevindingen erbij te schrijven. Van een levende bron moet je toch iets leren.
Voor diegene zonder "klank" op de pc, hierbij een korte samenvatting van onze gesprekken.
Vraag 1: wat is verhuizen in de nacht?

L: doodgaan
B: doodgaan zonder dat je het weet

Vraag 2: waar is oma als ze je vertelt: doodgaan is verhuizen in de nacht?

L: in de hemel.
Ik vertel haar dat oma nog leeft als ze dit zegt.
L: in haar huis

Vraag 3: waar gaat ze naartoe, wie helpt haar koffers dragen?

L: ze gaat naar opa (terwijl die nog leeft). Daarna gaat ze naar haar graf terwijl niemand haar helpt.
B: ze gaat naar haar doodskist. Niemand helpt haar met haar koffers, je hebt er geen nodig in je graf. Er zijn wel mensen die oma dragen in een koffer, in een kist naar haar graf.

Vraag 4: kan je ook verhuizen overdag?

B: als je dood bent niet, als je leeft wel. Onder de grond kan je niet verhuizen.

Vraag 5: Is er leven na de dood?

B: Is mogelijk, ik weet het niet. Je kan niet leven na de dood.

Het resultaat:

Lennie maakt een ziekenwagen met oma erin die naar de hemel kan vliegen. Er staan lichten op om in de donker te verhuizen en een sirene. Aan het verkeersbord begint de hemel. De ziekenwagen heeft een wit kruis maar dat is in het echt niet zo. Een ziekenwagen kan toch ook niet vliegen!

Brecht maakt een graf met 2 kruisjes, eentje staat er altijd op het andere vervangt de naam en de foto van de dode. De grafsteen is grijs en oma ligt eronder. Er staan geen bloemen bij, het graf is wit want er zijn mensen die dat met verf bespuiten en de bloemen stelen. Daarom zet ik er geen bij. 2 maal de oma en niet de naam wil zeggen dat zijn oma daar ligt en geen 2 km verderop. Ze ligt hier!

Sandra:
L: dit is de hemel en de lucht. 's Nachts zie je een ster en overdag is het gewoon lucht.
B: je tekende de hemel boven ons. Als meme overdag sterft wordt ze een wolk, 's nachts een ster. Hij had gelijk. Dat wilde ik horen.

Wat leer ik hieruit?

Wat was het moeilijk om bij een 6-jarige te praten over dood zijn. Misschien was het versje niet geschikt. Misschien ligt het niet bij haar leefwereld. Zij denkt niet na over de dood, er is niets dat aanleiding geeft dat haar oma kan sterven. Ik blijf dus toch een beetje zitten met het bespreekbare in de klas. Geef mij maar een moment waarop het verdriet zich voordoet. Dan heb je ergens een houvast, nu heb ik niets, alleen een vers.
Deze activiteit kwam echt waar uit het niets. Nergens werd iets afgesproken, ik liet ze maar praten, maken, nadenken. Je merkt hoe concreet ze denkt: dood - ziekenwagen. Zou ze een manier weten van doodgaan. Ik vroeg ernaar: ja als je ziek bent, of in een auto-ongeluk. Ah ja, als je zo oud bent als bobonne kan je ook sterven. Kinderen konden niet sterven, die zijn te jong. Ah ja, die sterven toch, van de honger in Afrika (op school en scouts werken we rond armoede).
En toch komt die fantasie erbij. Een vliegende auto, een verkeersbord met hemel,... ze denkt er wel over na. Daarbij kwamen dan tijdens het knutselen die ingevingen van een sirène, of toch niet want oma hoort dat niet meer. Die is dood. Waar haalt ze dat toch allemaal? Het mooiste vond ik de lichten: om te verhuizen in de nacht want dan is het donker. Schitterend!
Je merkt ook dat oudere kinderen anders met de dood bezig zijn. Brecht is bloedserieus en windt er geen doekjes om: doodgaan is naar een graf, een kist, meer niet. Leven na de dood is neen, of toch een kleine twijfel. Hij reageert op de fantasie van zijn zus: allé een ziekenwagen en geen lijkwagen, vliegen dat kan toch niet,... Hij was diegene die zeer snel doorhad wat ik schilderde: dag en nacht, een hemel met wolken en sterren. Mijn meme zal er altijd zijn. Hij was het die reageerde dat mijn tekening niet klopte. Wat als het dag is en de zon scheen, waar is meme dan? Ik probeerde nog eens terug te komen op het leven na de dood, maar hij ontweek me. Ik weet uit ervaring dat ik er niet verder op in moet gaan. Hoofdstuk RZL voor hem gesloten.

Wat hij zou maken was voor mij absoluut geen verrassing: een concreet graf met een kruis. Hoeveel keer heb ik dat al niet in zijn tekeningen gevonden. Een graf is dood, weg, verdwenen, vergeten. Wat me wel verbaasde was dat hij in 3D ging werken. Normaal is het een snelle maar duidelijke tekening, nu gaf hij het echt een vorm.
Ik had verwacht dat hij meer ging vragen over wat er na de dood gebeurde, maar al die vragen bleven weg: het knutselen was belangrijker. Hij was enorm geconcentreerd bezig aan zijn graf.

Wat met het brengen in een klasje? Voor mij nog wat te vroeg. Ik ben ook zo nuchter en blijf het moeilijk vinden om er met kleuters over te praten. Geef mij toch maar een prentenboek, dat ligt korter bij hun leefwereld, de prenten maken het onderwerp bespreekbaar. Je hebt iets concreets in handen. Maar de versjes blijven wel in mijn tranenkoffer zitten. Je weet nooit waar ze goed voor zijn!

Sandra

zondag 20 november 2011

Uitwerking van een gedicht "verhuis" met mijn 2 levende bronnen

Dag bloggers,

Ik mis nog een levende bron: mensen waarmee je iets uitprobeert, waar je mee praat, waar je iets van leert. Eerst wilde ik tips verzamelen van kleuterjuffen, maar hoe meer ik met mijn taak bezig ben, hoe minder ik ervan overtuigd ben dat ik hiervan zal bijleren.

Daarom dacht ik: als ik eens uitprobeer wat ik in mijn vorig bericht beschreef. Wat kan je doen met gedichten, werk ze eens uit. Hoe zou ik het in de klas doen?
Ik besef ook dat het moeilijk is om kleuters voor een camera te laten getuigen, zeker niet over zo'n thema. En ik moet eerlijk blijven tegenover mezelf: ik voel me toch nog niet helemaal op mijn gemak in gesprekken over de dood. Vandaar mijn idee: oefen met je eigen kinderen en kijk hoe ze reageren. Lennie (6 jaar) en Brecht (10 jaar) geven hun mening.
Ik lees het gedicht "verhuis", over een oma die sterft. Daarna laat ik hen over de inhoud nadenken, stel enkele vragen. Ik eindig met: waar is oma nu? Denk erover na en maak de plek. Hoe je ze maakt mag je zelf kiezen. Wat gaan ze doen? Het resultaat krijg je te zien in het 15-minuten durende filmpje.

Nog enkele kleine reacties tussen het knutselen door. Vooral Lennie is de praatgrage, Brecht blijft geconcentreerd knutselen.

- Brecht: waarom teken jij een ziekenwagen als oma dood is? Dat is een andere wagen: een zwarte met een kruis die traag rijdt. Je weet wel, die van op school (nabij het kerkhof). Die rijden dan naar het graf.

- Lennie: piloten rijden met een ziekenwagen. Die rijden naar de lucht, net zoals oma. Mama, hoe geraakt mijn auto dan terug op de grond?
- Lennie: mijn ziekenwagen moet lichten hebben, anders kan hij niet verhuizen in de nacht
- Lennie: Oei, een foutje. Ik teken een sirène, maar oma kan het niet meer horen. Die is dood.

Veel plezier.
Sandra